Agility, of behendigheid, is een actiespel waarbij het teamwork van hond en baas voorop staat. Een agilityparcours bestaat uit verschillende hindernissen in een voorgeschreven volgorde. De hond moet dit traject foutloos en zo snel mogelijk afleggen. De geleider geeft zijn hond aanwijzigen met de stem, en door gebaren. Hij mag daarbij de hond en de hindernissen niet aanraken. De hindernissen zijn: sprongen, tunnels en contactvlakken. Al deze toestellen doen een beroep op de verschillende vaardigheden van de hond, aansluitend bij de natuurlijke wil tot beweging, aard en gedrag van de hond. De hond én de geleider moeten zich lichamelijk inspannen. Alle spieren van de hond worden getraind. De hond wordt zelfbewuster en de band met de baas wordt versterkt.
Vanaf de zijkant van het veld is agility sensationeel en lijkt het zeer eenvoudig. Een gevorderde combinatie te zien lopen is zeker spectaculair maar het vergt heel wat uurtjes (jaren!) training voor zowel baas als hond.
Agility en gezondheid
In principe kan iedere normaal gebouwde en gezonde hond, mits een goede conditie, aan agility doen. Ras of rasloos. Echter zijn een aantal rassen door hun specifieke bouw minder geschikt voor agility. Het is bijvoorbeeld niet verstandig om met grote, zware honden of met kortbenige honden met een lang lichaam, te gaan springen. De training moet op een verantwoorde wijze opgebouwd worden om blessures te voorkomen. Maar het is vooral belangrijk dat een hond plezier heeft in agility. De gezondheid en het welbevinden van de hond staan voorop. Dat er met toestellen gewerkt wordt vraagt om extra veiligheidsmaatregelen. Daarom is het niet toegelaten om zonder begeleiding zelf aan de slag te gaan. Agility op topniveau is te vergelijken met atletiek op topniveau, met overeenkomstige belasting voor spieren en gewrichten. De opeenvolging van sprongen, schutting en paaltjes vergen veel van een hond. Zelfs als agility alleen recreatief wordt beoefend moeten er door de hondeneigenaar bepaalde regels in acht worden genomen om de kans op blessures zo klein mogelijk te houden.
Agility, recreatief
Niet iedereen in agility wil wedstrijden lopen. Maar ook aan de recreatieve beoefenaars vragen we intensieve en wekelijkse training. Ook recreanten moeten hun technieken verder verfijnen, en de hond alert houden. De geleider moet leren om zijn/haar hond op het juiste moment duidelijke aanwijzingen te geven en een goede positie in te nemen. De training is erop gericht de vaardigheden van de hond en zijn baas te vergroten en de samenwerking tussen deze twee steeds verder te verbeteren totdat men uiteindelijk een (h)echt "team" vormt.
Agility, wedstrijdsport
Naast een groot aantal recreatieve beoefenaars van deze tak van de hondensport zijn er gelukkig ook ‘wedstrijdlopers’. Ieder weekend, van eind maart tot begin oktober worden er in het ganse land, maar ook internationaal, wedstrijden georganiseerd die tientallen tot honderden deelnemers aantrekken.
Er zijn competities in drie progressieve graden en vier klassen (small, medium, intermediate en large). De resultaten behaald op gehomologeerde wedstrijden worden in het werkboekje ingeschreven en laten deelname toe aan nationale kampioenschapswedstrijden (KKUSH) en het wereldkampioenschap (F.C.I.). Verder zijn er nog een aantal “bijzondere” wedstrijden zoals teamwedstrijden en indoor-wintercompetities.
Bij agility - net als bij elke andere sport - zijn tijd, geduld en plezier voor de sport, de belangrijkste ingrediënten om het beste resultaat te krijgen. We stoppen nooit met leren. De perfecte hond of perfecte geleider moet nog geboren worden. Voorwaarde voor succes is plezier in de sport en er is niets mooier dan een geweldig team te zien genieten van hun samenwerking.
Starten met Agility
Cursus pré-agility
In een eerste cursus van 6 weken bereiden we honden en baasjes voor op het agility gebeuren. Op een speelse manier benaderen we de technische aspecten van deze wedstrijdsport. In deze cursus gaan we op zoek naar een evenwicht tussen motivatie en controle. We introduceren de eerste sprongen (op laag niveau), de tunnels, en we leren de contactvlakken aan volgens de “two on, two off” methode.
Om te starten met de cursus pré-agility moet er voldaan zijn aan volgende voorwaarden:
- - De leeftijd van de hond bij aanvang van de cursus is minstens 9 maanden.
- - De hond is geslaagd voor de toelatingsproef pré-agility.
Cursus aanleren toestellen
In een tweede cursus van 8 weken wordt de hond verder alle agilitytoestellen aangeleerd (a-schutting, brug (katteloop) en de slalompaaltjes, sprongen op hoogte en combinaties van toestellen. Het baasje wordt geleerd de hond optimaal te (be)geleiden en te sturen, met draaien en keren in functie van de looplijn van de hond. Op het einde van de cursus worden baas en hond geacht om korte parcourtjes te lopen.
Om te starten met de cursus aanleren toestellen moet er voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
- - De leeftijd van de hond bij aanvang van de cursus is minstens 12 maanden.
- - Baas en hond hebben samen de cursus pré-agility gevolgd.
Fysieke eigenschappen
Agility is een veeleisende en fysiek zware sport. Daarom worden volgende eisen gesteld:
- - De hond moet minstens 1 jaar oud zijn bij de start van de cursus ‘aanleren toestellen’.
- - De hond moet fysiek in staat zijn om agility te beoefenen (gewicht, bouw, …)
- - De hond moet sociaal zijn en los kunnen werken zonder andere honden te storen
- - Baas en hond moeten slagen in de ‘toelatingstest pré-agility’.
Van de deelnemers wordt verwacht dat ze wekelijks deelnemen aan de lessen en tijd vrijmaken om thuis te oefenen.
Alleen als aan deze voorwaarden wordt voldaan kunnen baas en hond als combinatie jarenlang veel plezier aan deze sport beleven.
Agility is fun, … en veel lopen (dixit Roland 2006)